Drie keer goud, drie keer zilver en twee keer brons. Dat is de medaille-opbrengst van het WK Veldrijden van afgelopen weekend in Tábor. Waarbij de drie wereldtitels met overmacht werden binnengesleept en we bij de elite vrouwen zelfs een zogenaamde clean sweep, een volledig Nederlands podium, hadden.
Hoewel Mathieu van der Poel en Fem van Empel torenhoge favorieten voor de wereldtitels waren, moet je die verwachting altijd nog maar wel waarmaken. Dat de koers in beide categorieën in verschillende media als ‘saai’ werd bestempeld, gaat eigenlijk compleet voorbij aan hoe uniek deze prestaties eigenlijk zijn.
Iets soortgelijks was half januari tijdens het EK Baanwielrennen in Apeldoorn te zien. Van tevoren kon je Harrie Lavreysen eigenlijk al wel opschrijven als de winnaar van het sprinttoernooi. Maar die verwachting moet wel waargemaakt worden. En dat deed Harrie met verve. De ontlading van het publiek in Omnisport was nog ver buiten de baan merkbaar. Maar doet die verwachting iets af aan zijn prestatie? Kun je deze prestatie dan betitelen als saai? Nee, zeker niet.
Trots op (tijdelijke) dominantie
Tijdelijke dominantie komt voor in vele takken van sport en zou een uitdaging moeten zijn voor andere landen om er nog harder tegenaan te gaan. Toch bespeur ik dat sommigen in Nederland onze huidige tijdelijke dominante positie in bijvoorbeeld het veldrijden eerder zien als een vloek dan een zegen. Het lijkt wel alsof we in Nederland wat mopperen over onze ‘overheersende’ positie in deze wielersportdiscipline. Je zou bijna aan onze sporters vragen om wat minder hard te rijden, terwijl andere (minder calvinistische?) landen trots zijn op een overvloed aan succes.
Succes komt niet voor niets en is een combinatie van keihard werken, talent, infrastructuur, ondersteuning en begeleiding. Ik ben er echt heel trots op dat het in Nederland mogelijk is om net zo goed te worden als Mathieu van der Poel, Fem van Empel en Tibor del Grosso. Of als Harrie Lavreysen. Als Demi Vollering, Puck Pieterse, of Niek Kimmann. Of als Tristan Bangma en Patrick Bos, of Daniel Abraham Gebru. Sporters die een voorbeeld zijn voor andere mensen, andere sporters én een voorbeeld zijn voor de jeugd die nog aan het begin staan van hun wielersportcarrière. Dat zouden we met zijn allen juist moeten omarmen.
We moeten dus niet brommen, maar een diepe buiging maken voor de fantastische successen die ‘onze’ sporters boeken. Ik neem mijn petje er in ieder geval voor af en ik hoop van harte dat ik dat de komende jaren nog vele malen mag doen.