Dave van der Burg haalde in 2018 de finale van het wereldkampioenschap in Baku, maar eindigde door een val als achtste en laatste. Dit seizoen slaagde hij er in de wereldbekers telkens niet in om de eindstrijd te halen en dat terwijl alles erop wijst dat hij minimaal zo goed in vorm is als vorig jaar. Hij put vertrouwen uit de winst in de Europese ronde op de WK-baan in Zolder en uit het feit dat alle meetgegevens erop wijzen dat hij super in vorm is.
“Ik moet er een keer doorheen breken, dan moet het op het WK maar gebeuren.”
Hij reist met ambities af naar het Belgische Zolder. Maar ook met het knagende gevoel dat er dit seizoen niet altijd uitkwam wat erin zat. “Zeker bij de wereldbekerwedstrijden wilde het niet lukken, ik kwam telkens tot in de kwartfinales en halve finales. Op zich is dat prima, maar als je het vergelijkt met vorig jaar en hoe ik in andere wedstrijden fiets, dan hoor ik eigenlijk in de finale te staan. Maar dat kwam er tot nog toe helaas niet uit. Maar een WK is altijd een aparte wedstrijd, hopelijk lukt het daar wel om een finale te rijden. We hebben daar al Europese rondes gehad dit jaar en daar heb ik er één van weten te winnen, dus wat dat betreft, zolder ligt me wel.”
Verschil maken in begin
Het circuit in Zolder is zeker niet in zijn nadeel zo verwacht Van der Burg. “Ik moet het van mijn kracht hebben. Dan is het fijn als het eerste stuk net iets langer is, dat betekent iets meer trappen en juist daar maak ik het verschil. Het is verder een technische baan, maar eigenlijk vooral omdat het redelijk gemakkelijk is. Het is zaak geen fouten te maken en snelheid te houden. Maar het verschil wordt op het eerste stuk gemaakt. In de Europese ronden hebben we ook gezien dat het lastig is op deze baan om in te halen. Eén of twee plekken terugwinnen kan wellicht, maar na een slechte start kom je niet snel meer bij de eerste vier. Dat komt omdat er maar één lijn de snelste is. Belangrijk is het ook om scherpe rondetijden te rijden. Op basis van je rondetijden mag je een startpositie kiezen. Dan is het in Zolder sowieso een voordeel om aan de binnenkant te gaan staan.”
Alles of niets
In een vergelijkbaar veld als in de wereldbekers, moet het gewoon eens goed gaan als het aan hem ligt. “Het wereldkampioenschap is een op zichzelf staande wedstrijd, het is alles of niets. Richting de halve finale en kwartfinale krijgt je daardoor wel eens verrassende uitslagen door valpartijen. Het is ook daarom een kwestie van ronde voor ronde proberen te overleven. De finale halen is het doel. Het zit erin, maar het is er dit jaar nog niet echt uitgekomen. Dan zou het mooi zijn als het lukt op een WK. En als je in de finale staat, dat kun je ook winnen.” Voor hem is er één favoriet voor de titel: Niek Kimmann. “De laatste wedstrijden heeft hij gewonnen. Hij heeft net dat beetje meer dit jaar. Maar dat hij te verslaan is op die baan, hebben we ook bewezen. Ik won in de Europese ronde de eerste wedstrijd, Joris Harmsen won de tweede dag. Maar Niek is de enige die er helemaal bovenuit staat op dit moment. Als je uitdagers moet noemen, kun je zo tien namen noemen. Daar hoor ik ook bij.”
