Twee keer nam Danny Stam (met Robert Slippens) deel aan de Olympische Spelen. Net zo vaak stond voor het Noord-Hollandse tweetal de koppelkoers op het olympische programma. Zeventien jaar na Stams laatste deelname aan het belangrijkste sportevenement van de wereld maakt zijn neef Yoeri Havik zijn debuut. Aan de zijde van Jan Willem van Schip zal hij Nederland vertegenwoordigen op de koppelkoers van de Olympische Spelen. Ook rijdt Havik de wegwedstrijd. Stam heeft vertrouwen in de mogelijkheden op de madison voor zijn familielid.
“Ze kunnen voor een medaille meedoen”
Stam was met Slippens in 2000 en 2004 present op de Spelen. Ze werden respectievelijk achtste en veertiende. “Bij de eerste deelname hadden we geen hoog gespannen verwachtingen. We waren toen een opkomend koppel, dat in de zesdaagsen nog zeker geen zekere podiumkandidaat was. Dus wisten we dat dit op de Olympische Spelen ook lastig zou worden om voor de hoofdprijs mee te doen. Met een achtste plek waren we best tevreden, bovendien was het een mooie leerervaring voor de editie daarop. Het is best een overweldigend evenement en we wisten tenminste in 2004 wat ons te wachten stond. Toen gingen we echt wel met de ambitie om voor het podium mee te doen. Maar het liep in de wedstrijd vanaf het begin niet. Robert kwam al vroeg ten val en we zaten daarna nooit meer goed in de wedstrijd. Dat was voor ons beiden wel een zware teleurstelling. Maar ik ben er ook vrij nuchter in. We hebben een mooie loopbaan gehad met zesdaagsezeges en WK-medailles, daar mis ik een olympische uitslag dan niet direct in. Het is één kans in de vier jaar en dan moet het allemaal nog meezitten ook. En eigenlijk tellen dan ook alleen de medailles. Of je vierde of achtste wordt, dat maakt in de ogen van de mensen dan ook weinig uit. Ik heb de waardering voor de Olympische Spelen wel zien groeien. Bij de vrouwen is dit lang het sportief hoogst haalbare geweest, bij de mannen begint de waarde van een medaille of een titel ook toe te nemen. Wel vraag je jezelf bij de mannen eerder af of de Tour de France of de Olympische Spelen meer exposure kan geven. Bij de vrouwen is dat altijd de laatstgenoemde optie. Als sportief manager bij SD Worx zijn we er trots op dat er negen van onze rensters naar de Olympische Spelen mogen. Ze rijden daar weliswaar niet in ons shirt, maar een succes maar ook een selectie straalt wel op een ploeg af. Het slaat wel een gat in je seizoen. Nu duurt dat jaar gelukkig wat langer tot eind oktober. Ik denk dat we pas in september de ploeg weer echt op de rails hebben. De Spelen vragen lichamelijk en mentaal toch wel wat van de rensters. Ik ben er zelf bij als begeleider tijdens de vrouwenwedstrijden, maar bij de wedstrijd van Yoeri ben ik al naar huis. Als er publiek welkom was geweest, had ik daar zeker op de tribune willen zitten. Het is bijzonder dat mijn neefje nu deel mag nemen. In één van mijn laatste zesdaagsen heb ik met hem gekoppeld, ik heb geprobeerd wat van mijn eigen ervaringen over te brengen. Het is mooi om te zien dat hij het zover geschopt heeft. Ik denk dat hij met Van Schip een ideale combinatie heeft. Jan Willem heeft de motor en Yoeri de sprint. Ze zijn op tijd aan elkaar gekoppeld, zodat ze goed op elkaar ingespeeld zijn. Hij moet zijn hoofd erbij houden die dag, maar ze kunnen voor een medaille meedoen in mijn ogen.”
"Ik ben meer de Robert Slippens van dit olympische koppel"
Yoeri Havik weet nog goed dat ‘Ome Danny’ deelnam aan de Olympische Spelen. “Ik weet nog dat ik mijn favoriete TV-programma in een vriendenboekje moest invullen. Daarin wilde ik de Spelen noemen. Want dat was ik het allerliefst wilde kijken: mijn oom in beeld op dat evenement. Mijn moeder vond dat dit niet kon, omdat het maar eens in de vier jaar plaatsvond en ‘niet echt een tv-programma was’ maar ik wilde er niets anders hebben staan. Dat geeft denk ik wel aan hoeveel indruk dat maakte. Ik werd vroeger op training met Robert Slippens en Danny Stam als jong mannetje meegenomen achter de derny en leerde zo echt in hun slipstream het vak. Ik was bezeten van de koppelkoers. Toen ik later zelf ging fietsen, droomde ik aanvankelijk vooral van de groene trui. Maar op een gegeven moment had ik wel in de gaten dat dit er niet in zou zitten. En toen kwam die oude liefde voor de madison terug, zeker toen dit op een gegeven moment opnieuw een olympisch onderdeel werd. Toen werd deze deelname echt mijn sportieve droom. Van mijn oom – de broer van mijn moeder die toch ook wel een soort oudere broer van me is - kreeg ik belangrijke lessen. De laatste belangrijke nog toen we samen koppelden op de zesdaagse van Rotterdam, wat min of meer zijn afscheid was en waar ik nog aan het begin stond. Als je met zijn tweeën in de baan zit zes avonden lang en de vermoeidheid slaat toe, leer je nog weer meer trucjes en vaardigheden van zo’n oude rot. Ik ben heel blij dat we dat samen nog mochten doen, voor mijn herinnering, maar ook voor mijn ontwikkeling. Ik heb dit vak echt met de paplepel ingegoten gekregen, ook dankzij mijn vader Henk trouwens, die een goede amateurrenner was. Daarom was het voor mij moeilijk te begrijpen dat Jan Willem van Schip – waarmee ik samen ga koppelen in Tokyo – het vak nog van scratch af moest leren. Ik moest opeens onder woorden brengen, uitleggen, waarom je op een bepaald moment je moest sparen of juist volle bak moest gaan. Leren de aflossing goed onder de knie te krijgen, dat is ook heel belangrijk op dit onderdeel. Wat goed is geweest is dat we – na het missen van het WK in Polen – een zomer lang van baan naar baan zijn getrokken in Europa om punten te behalen om toch nog naar de Olympische Spelen te mogen. Daar raakten we op elkaar ingespeeld en kregen we ook nog meer een klik. Jan Willem is de motor, de man van ongelofelijk veel inhoud, terwijl ik de snelheid lever. Het is wel gek om te zeggen, maar als je ons vergelijkt met het koppel Stam en Slippens ben ik toch meer de Robert Slippens van dit olympische koppel. Dat is dan weer de snelheid die ik van mijn vader heb meegekregen. We vertrekken naar Tokyo met ambities. Als je op het podium eindigt van het EK en op het WK lang voor de medailles mee kunt doen, dan kun je ook op de Olympische Spelen een medaille behalen. Mijn oom is er straks niet bij, maar hij heeft zijn stempel zeker gedrukt. Ik weet dat hij trots is, dat merk ik, al zal hij het niet snel zeggen.”
Foto's: Sportfoto