Tom Veelers was al enkele jaren op afroep met de nationale beloftenselectie op pad, maar dit jaar is zijn eerste als KNWU-bondscoach voor de U23 Mannen. In de Vredeskoers en de Tour de l´Avenir zag de Twentse oud-prof de Nederlandse talenten succesvol zijn onder zijn hoede, hij hoopt ook op het EK in België en het WK in Zwitserland op Nederlandse topklasseringen. "De wereld is veranderd en ook bij de KNWU is alles steeds professioneler en dat moet ook, maar ik vind het ook belangrijk om die jongens bij te brengen dat plezier in je sport ook belangrijk is."
"Ik zou jongens nooit op een uitslag afrekenen, maar puur op inzet en gedrag"
Vanuit Ootmarsum houdt Veelers heel wat ballen in de lucht. Hij is – vooral tijdens de Tour – analist voor de NOS, geeft fietsclinics en doet materiaaltests. En staat ook nog regelmatig als timmerman op de steiger voor een bouwbedrijf. ‘’De twee dagen voor de KNWU vormen mijn vastigheid. Natuurlijk zijn dat tijdens de Tour de l’Avenir en in september – als de kampioenschappen worden verreden – veel meer dagen. Dan hoeven de andere opdrachtgevers even niet te bellen. Maar in andere maanden heb ik weer meer de handen vrij." Veelers merkt dat de renners iets van hem aan willen nemen en geniet zelf ook van zijn rol als bondscoach. “Ik vind het vooral leuk om met enthousiaste jonge gasten te werken die er echt iets voor willen doen en me als vraagbaak gebruiken. Een stukje opvoeding geven op wielergebied. Maar ik vind het ook leuk om dat bij de KNWU met andere coaches te bespreken ‘hoe pakken jullie dat aan? Je kunt echt sparren. Dat gebeurde voorheen niet. ‘’
Verder uitgekiend
Zelf was Veelers prof bij de teams van Iwan Spekenbrink, Skil en Argos bijvoorbeeld. Vooral als helper. Hij reed aan de zijde van de succesvolle sprinter Marcel Kittel, nu huisvriend en bijna-buurman en Giro-winnaar Tom Dumoulin. Als junior en belofte ging hij zelf met de nationale selecties op pad. ‘’Qua professionaliteit is er echt heel veel veranderd in vergelijking met die tijd. Je was toen een groepje jongens, dat werd losgelaten in koers en dat was het wel. Het wielrennen was toen ook meer zo. Nu werkt het professioneler met datagegevens van de jongens, met voedingsrestricties, bepaalde trainingen die ze perse willen doen om een wedstrijd heen. Ik vind het wel mooi dat het verder uitgekiend wordt. Ik wil tegelijk wel het menselijke blijven bewaken, vooral bij de jongens ook. De vraag is binnen al die professionaliteit: hoeveel kun je ervoor doen en laten en wat houd je vol? Sommigen worden beroepsrenner, sommigen niet. Als je leuk vindt waar je mee bezig bent, dan is het altijd waardevol. Ik zou jongens nooit op een uitslag afrekenen, maar puur op inzet en gedrag. Daar zal ik ook op coachen. Of het een tweede of tiende plek wordt is de uitkomst van het voortraject. Ik vind ik het óók belangrijk dat we een leuke week hebben, dat we van elkaar op aan kunnen. Want sfeer is ook belangrijk bij een groepsprestatie. Maar natuurlijk: je wilt wel scoren. Al ben je wel heel afhankelijk van het wedstrijd- en rennersaanbod. Heb je een lichting van drie vier jaar waarin je meer sprinters of allrounders hebt, dan kom je in het hooggebergte niet mee. Gelukkig hebben we een paar jongens die heel goed bergop gaan. Twee daarvan presteerden sterk in de Tour de l’Avenir: Darren van Bekkum en Tijmen Graat, daar mag je als land en als coach de handen mee dicht knijpen.’’
"We gaan voor een mooi resultaat"
Overtalsituatie creëren op EK
En ook op de kampioenschappen denkt Veelers dat Nederland goed voor de dag kan komen. ‘’Als ik kijk naar de Tour de l´Avenir en de Vredeskoers, dat we echt mee doen voor het klassement en voor de winst in de ritten, dat verwacht ik ook op EK en WK dat we daar mee doen om de prijzen. Qua tijdritten hebben we Elmar Abma en Wessel Mouris twee sterke renners met potentieel. Voor de wegselectie hebben we met Mike Bronswijk en Elmar Abma renners die in dienst van zullen rijden, zaken kunnen rechtzetten maar de koers ook hard maken. Jesse Kramer, Wessel Mouris, Huub Artz en Tibor del Grosso zijn de jongens zijn die ik verwacht in de finale. Het parcours is niet superselectief, maar er zitten wel kasseienstroken in met kleine heuvels. Mocht het op een sprint uitlopen dan verwacht ik Tibor. Maar ook voor Huub en Wessel ligt er echt een kans in de ontsnapping. Het liefst willen we een overtalsituatie creëren in het laatste deel van de koers, nadat we de wedstrijd in het begin hard hebben kunnen afmaken.’’
Toptalenten als tegenstander
En op het WK? ‘’Op het WK in Zurich wacht ik een harde koers. Ik heb daar Tibor, Wessel en Huub die dubbel rijden en goed heuvelop gaan. Het parcours is meer voor een klassiekertype coureur, het komt niet alleen op klimmen aan, wat je zou verwachten in Zwitserland. Als ik de beelden bekijk die vanuit de KNWU daar zijn opgenomen en de parcoursbeschrijving denk ik dat door de lastigheid van de koers de deur aan de achterkant open zal staan en dat daar vanzelf jongens boven komen drijven. Tibor zou in de finale voor de sprint in een kleine groep uitgespeeld worden. Een groepje dat misschien al eerder in de wedstrijd weg rijdt en waar hij zelf de koers mee kan bepalen. Huub Artz, Wessel Mouris, Menno Huizing en Darren van Bekkum kunnen zo’n situatie ook creëren. Die jongens hebben allemaal een soort koersleepheid om de koers te lezen op deze leeftijd. Ze weten goed dat ze mee moeten zijn en moeten voorkomen dat ze achter de feiten aan komen te hollen. Internationaal nemen we het op het EK en WK tegen enkele toptalenten op. Je hebt Joseph Blackmore bij de Britten die de Tour de l’Aavenir won. Pablo Torres uit Spanje die daar de laatste rit won. Een goede sprinter bij de Fransen is Paul Magnier, die ook al in bij Soudal QuickStep grote koersen wint, die mag je zeker voor het EK opschrijven. Bij de Belgen heb je Jarno Widar, dat is zeker een talent bergop. Dat soort jongens die steken er bovenuit, maar zijn zeker niet onverslaanbaar. We gaan voor een mooi resultaat.’’
